direct naar inhoud van 5.7 Externe veiligheid
Plan: Rotonde Meerweg Paterswolde-Tynaarlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1730.BPRotondemeerweg-0401

5.7 Externe veiligheid

Algemeen

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (autowegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen);
  • het gebruik van luchthavens.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van, bijvoorbeeld, een LPG-tankstation op die plaats een kans van één op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden.

Groepsrisico (GR)

Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico wordt niet uitgedrukt in een risicocontour maar in een FN-curve, waarbij het aantal slachtoffers wordt afgezet tegen de cumulatieve kans die ze als groep hebben om te overlijden. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstand te houden tussen (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Afstanden die aangehouden moeten worden, worden bepaald door het plaatsgebonden risico van een risicovolle activiteit.

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)

De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire is een toelichting van VROM op de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De circulaire wordt in de toekomst vervangen door het "Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev)", met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen.

Circulaire Regels inzake de zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984)

De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen invloedsgebieden van hogedruk aardgastransportleidingen. Hierbij gelden aan weerzijden van de buisleiding zoneringafstanden, welke zijn gedefinieerd in bebouwingsafstanden en in toetsingsafstanden. Binnen de bebouwingsafstanden mag in principe niet worden gebouwd. Binnen de toetsingsafstanden geldt een verantwoording voor nieuwe bebouwing. In 2011 wordt de circulaire vervangen door het "Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)". Dit besluit treedt naar verwachting op 1 januari 2011 in werking en krijgt in grote lijn dezelfde werking als het Bevi. Vooruitlopend op dit besluit wordt door de minister geadviseerd rekening te houden met dit besluit. Dit houdt in dat, onder bepaalde voorwaarden, de regionale brandweer in de gelegenheid moet worden gesteld om te adviseren.

Verantwoordingsplicht

In het Bevi en de circulaires is de verantwoordingsplicht groepsrisico opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. Dit geldt ook wanneer het resultaat onder de oriëntatiewaarde blijft. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico houdt in dat, naast de rekenkundige hoogte van het GR tevens rekening gehouden dient te worden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten "zelfredzaamheid" en "bestrijdbaarheid".

In het Bevi is in artikel 13 lid 3 vastgelegd, dat de regionale brandweer in de gelegenheid gesteld moet worden om te adviseren. Dit advies gaat in op het groepsrisico en de mogelijke gevolgen van het bestemmingsplan wat betreft de mogelijkheden van risicovermindering en rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van de bevolking binnen het invloedsgebied van de risicobron.

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen is in artikel 12 lid 2 vastgelegd, dat de regionale brandweer in de gelegenheid gesteld moet worden om te adviseren. Dit advies gaat in op het groepsrisico en de mogelijke gevolgen van het bestemmingsplan wat betreft de mogelijkheden van risicovermindering en rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van de bevolking binnen het invloedsgebied van de buisleiding. Aangezien het plangebied buiten het invloedsgebied van buisleidingen ligt hoeft het groepsrisico in het kader van het besluit externe veiligheid buisleidingen niet verantwoord te worden.

Externe veiligheid in relatie tot het plan

Voorliggend bestemmingsplan maakt niet de vestiging van een (beperkt) kwetsbaar object mogelijk. Wel ligt in het plangebied een bestaande gasleiding. In verband hiermee is overleg gevoerd met de Gasunie. Gebleken is dat de gasleiding niet kan blijven liggen op de huidige locatie wegens de aanleg van de rotonde en bouw van een bushalte. Het nieuwe tracé ligt oostelijk van het huidige tracé en is op de verbeelding van dit bestemmingsplan opgenomen. Hierdoor is een ongestoord en veilig functioneren van de gasleiding mogelijk en kan tevens de rotonde worden aangelegd.

In verband met de gasleiding heeft het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe een aanvullende Kwantitatieve Risicoanalyse uitgevoerd. Het plangebied van de rotonde is gelegen in het invloedsgebied van de (verlegde) hogedrukaardgasleiding. Uit de berekening blijkt, dat er in en rondom het plangebied geen knelpunten ten aanzien van de 10-6 risicocontour zijn.

Uit de berekeningen blijkt tevens dat het groepsrisico (in en rondom het plangebied) laag is en het plan daar geen veranderingen in aanbrengt.

Met de verlegging van de leiding komt deze verder van de bebouwing af te liggen. Dat is qua veiligheid alleen maar gunstiger. Daarnaast brengt de verlegging met zich mee dat er beter materiaal gebruikt wordt waardoor de kwaliteit van de leiding en de veiligheid alleen maar beter worden. De analyse is als bijlage opgenomen.

Conclusie

Vanwege het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.