direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Landgoed te Zeijen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1730.BPLandgoedZeijen-0401

2.4 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Tynaarlo

Het structuurplan 2006 is een integraal plan waarin een afweging van alle ruimtelijke claims (rode, groene en blauwe) heeft plaatsgevonden. Het structuurplan is kaderstellend en initiërend voor het ruimtelijke beleid. Tevens dient het als communicatiemiddel richting de bevolking inzake toekomstige veranderingen en koersbepaling.

Het plangebied is op de plankaart van de Structuurvisie aangeduid als 'Accentgebied recreatieuitloop vanuit de stad'. In dit gebied ligt het accent op het inrichten van een overgangszone van stad naar landelijk gebied. Een dergelijke zone vraagt om een zorgvuldige ruimtelijke inrichting, waar ruimte en aandacht moet zijn voor de gebruiksmogelijkheden van wandelaars, fietsers en ruiters. Daarnaast is het Zeijerwiekje en het Veldakkersveentje aangegeven als 'Bosgebied'.

De gemeente heeft eigen beleid ontwikkeld ten aanzien van de aanleg van nieuwe landgoederen (zie beleidsnotitie Nieuwe Landgoederen). De gemeentelijke notitie “Landgoederen” spreekt een voorkeur uit voor de ontwikkeling van landgoederen langs het Noord-Willemskanaal. Echter de aanleg van nieuwe landgoederen is ook op andere locaties in de gemeente niet uitgesloten.

Structuurvisie Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Tynaarlo

De structuurvisie LOP is een nadere uitwerking van het Structuurplan 2006, voor wat betreft het onderdeel landschap en natuur. Het landschap wordt in het LOP opgevat als de optelsom van verschillende lagen die op elkaar inwerken. Voor het realiseren van landgoederen gelden op grond van het LOP de volgende algemene spelregels:

  • Toevoegen van nieuwe landgoederen op zorgvuldig gekozen plaatsen;
  • Nieuwe landgoederen toevoegen gebeurt altijd in combinatie met het toegankelijk maken van het landschap;
  • Respecteren van doorzichten naar beekdal, relatie met beekdal behouden;
  • Ontwikkelen van voortuin (afstand tot weg) waarin solitairen (rode beuk, eik of kastanje) worden aangeplant; dit zorgt voor het adres aan de weg;
  • Laanbeplanting langs de wegen bestaan uit beuken.

Het plangebied ligt op de overgang van het beekdal van de Broekenloop (bovenloop Peizerdiep) en de Rug van Zeijen.

De Rug van Zeijen kent grote kwaliteiten. Enerzijds als modern en doelmatig landbouwlandschap
en anderzijds vanwege het dorp Zeijen, met zijn overwegend gave en complete dorpsomgeving. De
koers van het landschapsontwikkelingsplan is er in eerste instantie op gericht om deze kwaliteiten te koesteren. Er zijn echter wel een aantal verbeteringen mogelijk. Het gaat dan vooral om het verbeteren van een aantal relaties, ecologisch, landschappelijk en recreatief. Daarbij wordt tevens verhoogde diversiteit van flora en fauna nagestreefd. De aansluiting van het dorp Zeijen op zijn omgeving, met name aan de zuid- en de oostkant verdient een impuls. Aan de westzijde ligt de Veentjesroute, een wandelpad dat het dorp op fraaie wijze met zijn omgeving verbindt. Het LOP stelt voor om de toegankelijkheid van de dorpomgeving verder te versterken door uitbreiding van de Veentjesroute aan de zuidkant van de es. Hier kan dit wandelrondje worden doorgezet langs een opnieuw zichtbaar gemaakte Zeijerwiek. Vanuit het LOP zijn samengevat de volgende uitgangspunten van toepassing op de locatie landgoed Zeijen:

  • extra aandacht voor contact tussen dorp en omgeving
  • cultuurhistorische waarden behouden en versterken
  • behouden/versterken groene uitstraling
  • behoud en versterk de continuïteit van de beekdalen: herkenbare landschappelijke eenheid + ecologische betekenis
    • 1. duidelijke markering overgang met laanbeplanting
    • 2. dwarswallen loodrecht op beekloop, opgehoogde aarden wallen met beplanting
    • 3. rode ontwikkelingen op beekdalflank, niet in het beekdal
  • aantrekkelijke wandelroutes (inclusief Veentjesroute)
  • dorpswegen beplanten met eiken tot laatste boerderij van dorp
  • landgoederen:
    • 1. opgaand bos en bomenlanen (beuken)
    • 2. landhuizen op afstand van weg met royale voortuin met boomgroepen (rode beuk, eik, kastanje)
    • 3. respecteren doorzichten naar beekdal, relatie behouden met beekdal

Beleidsnotitie Nieuwe Landgoederen

De gemeente heeft eigen beleid ontwikkeld ten aanzien van de aanleg van nieuwe landgoederen. De Beleidsnotitie Nieuwe Landgoederen (2002) beoogt een gemeentelijk beleidskader te geven dat als beoordelingsinstrument kan fungeren voor de toelaatbaarheid van nieuwe landgoederen in Tynaarlo.

De nieuwe landgoederen kunnen worden ingezet om het beleid ten aanzien van natuur en landschap uit te werken. Daarnaast dienen landgoederen door hun ligging en inrichting ook een maatschappelijke meerwaarde te vervullen middels een extensief recreatief medegebruik.

Specifieke locatieuitgangspunten landgoederen:

  • Ter realisering van de ecologische hoofdstructuur dient zoveel mogelijk te worden aangesloten bij de beekdalen die het hoofdnetwerk van ecologische verbindingen in de gemeente vormen. Door met het landgoed aan te sluiten bij een bestaand natuurgebied/beekdal of gebied met hoge natuurwaarden ontstaat op zichzelf een groter aaneengesloten gebied met natuurwaarden. De landgoederen fungeren op deze wijze als overgangsgebied tussen de landbouwgebieden en het beekdal/natuurgebied.
  • Landgoederen worden zoveel als mogelijk gesitueerd aansluitend bij de woongebieden. Een dergelijke ligging betekent een recreatief medegebruik in de vorm van het uitlaten van de hond, een ommetje, een fietstocht, of speelruimte voor de kinderen. Hierbij komen met name de zones aansluitend bij de grote steden Assen en Groningen, alsmede de wat grotere woonkernen Eelde, Vries en Zuidlaren in beeld.
  • Het Drentsche Aa-gebied en de Hondsrug zijn betrekkelijk druk bezochte gebieden, waar de recreatieve druk ongewenst hoog is. De inzet van landgoederen in het meest westelijk en oostelijk deel van de gemeente kan bijdragen tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, met als afgeleide een grotere spreiding van de recreatieve druk.
  • Landgoederen dienen zoveel mogelijk te worden gesitueerd op de hogere delen van het landschap en de overgang van de hogere delen naar het beekdal. Met name op die plaatsen waar de herkenbaarheid van de beekdalen door het ontbreken van een begrenzing voor verbetering in aanmerking komt, kunnen landgoederen worden gerealiseerd. Het gaat hierbij met name om het Hunzedal en het beekdalsysteem van het Eelderdiep.
  • Ook op plaatsen waar sprake is van een beperkte landschappelijke kwaliteit, worden bij voorkeur landgoederen ingezet. Het gebied ten noorden van Assen is een gebied waar het landschap (ook naar de toekomst) onder druk staat vanwege woningbouw en wellicht (uitbreiding) van bedrijventerreinen. De stedelijke functies vragen hier om een duidelijke landschappelijke contramal. De inzet van landgoederen kan daar in belangrijke mate aan bijdragen en dienen als raamwerk.
  • Een nieuw landgoed mag geen onevenredige beperkingen opleggen aan bestaande functies. De agrarische bedrijven in de omgeving mogen als gevolg van de aanleg van een landgoed geen onevenredige last ondervinden bij hun bedrijfsvoering.

In de beleidsnotitie wordt een nieuw landgoed omschreven als een nieuw te ontwikkelen en duurzaam te beheren ruimtelijk aaneengesloten en samenhangend complex, dat bestaat uit minimaal 10 hectare permanente bos- en/of natuurterrein, met daarin één bouwvolume van allure. Naast de 10 hectare natuur- en bosterrein, kunnen ook overige land- en bosbouwgronden deel uitmaken van het landgoed.

Het landgoedpand functioneert als woonhuis met maximaal 3 wooneenheden. Er worden beperkt mogelijkheden gezien voor kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte horecafunctie in het landelijk gebied. Het zal uitsluitend gaan om functies met een aanvaardbare en beperkte invloed op de omgeving. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van ondergeschikte nevenfuncties in een landgoedpand. Hier wordt uitsluitend gedacht in de sfeer van zogenaamde 'vrije beroepen', ateliers en kleinschalige restaurantfuncties als bijvoorbeeld een theeschenkerij.

Het complex met onbebouwde gronden manifesteert zich in een ruimtelijk-funtionele samenhang. Maximaal 10% van het landgoed is privé-terrein. Het overige terrein is openbaar toegankelijk.

Woonplan Tynaarlo

In de zomer van 2006 heeft de gemeenteraad van Tynaarlo het Woonplan vastgesteld. In dit gemeentelijk Woonplan wordt op hoofdlijnen aangegeven waar de accenten met betrekking tot wonen in de komende jaren (tot 2010) worden gelegd. Ook is er een doorkijk naar de langere termijn gemaakt (2020). Het Woonplan gaat niet in op plannen voor individuele woningbouw.

Waterplan Tynaarlo

In dit plan zijn de ambities van de gemeente op het gebied van waterbeheer kenbaar gemaakt. Tevens zijn de toekomstige maatregelen, kansen en knelpunten in kaart gebracht. Voor gebieden met de functie natuur wordt gestreefd naar een natuurlijk functionerend watersysteem.