Plan: | Landgoed te Zeijen |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1730.BPLandgoedZeijen-0301 |
De watertoets is het proces van informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De centrale gedachte achter de watertoets is dat de initiatiefnemer en waterbeheerder tijdens de planontwikkeling overeenstemming bereiken over water in het ruimtelijk plan. In de watertoets worden de waterhuishoudkundige consequenties van een ruimtelijk plan beoordeeld en geconcretiseerd in termen van "vasthouden, bergen en afvoeren" en "voorkomen, scheiden en zuiveren". In het kader van de watertoets heeft begin 2009 een gesprek plaatsgevonden tussen de initiatiefnemers en waterschap Noorderzijlvest. Het doel van dit overleg was het uitwisselen van informatie over het initiatief. Het waterschap heeft haar uitgangspunten en wensen kenbaar gemaakt ten aanzien van de lokale waterhuishoudkundige situatie.
Voorliggende Programma van Eisen is het volgende product uit het watertoetsproces, na het besprekingsverslag van het overleg tussen initiatiefnemers en waterschap Noorderzijlvest. Het Programma van Eisen gaat verder in op de uitgangspunten en randvoorwaarden van het waterschap ten aanzien van de belangrijkste wateraspecten. Voor de wateraspecten is gebruik gemaakt van de Handreiking Watertoets II.
Huidige situatie
Maaiveldhoogte
Het beoogde landgoed is bovenstrooms gelegen van de beekdalen Oostervoortsche Diep (west) en de Grote Masloot (oost) en ten zuiden van de es (Noordsche Veld). Direct ten westen van het landgoed ontspringt de Broekenloop die een zijtak is van het Oostervoorsche Diep. Het plangebied is relatief hoog gelegen. De maaiveldhoogte van het terrein varieert van NAP +12,10 m in het noordoosten tot NAP +9,40 m in het oosten langs het Veldakkersveentje. Het maaiveld loopt af van oost naar west richting het beekdal.
Maaiveldhoohgte (AHN 2000) en waterstructuur
Bodem en grondwater
Volgens de bodemkaart worden binnen het plangebied podzolgronden, beekeerdgronden en vaaggronden aangetroffen. Ter hoogte van het veentje en de Broekenloop ten zuiden van het plangebied komt een grondwatersituatie voor tot grondwatertrap IV. In het hoger gelegen noordoosten worden grondwatertrappen tot VII aangetroffen. Hoe lager de grondwatertrap, hoe dichter de grondwaterstand aan maaiveld kan voorkomen.
Of infiltratie in de bodem zinvol mogelijk is, is afhankelijk van de grondsoort en de lokale grondwatersituatie. Ten behoeve van het archeologisch onderzoek heeft veldonderzoek plaatsgevonden binnen het plangebied. Op 58 locaties is tot een maximale diepte van ca. 1,25 m beneden maaiveld een bodemprofiel opgenomen en een inschatting gemaakt van de k-waarde per grondlaag. Uit de profielen blijkt vanaf ca. 0,50 m beneden maaiveld keileem voor te kunnen komen of keizand met k-waarden lager dan 1 m/d. Hoewel de grondwaterfluctuatie niet is ingeschat, kan op basis van de ondiepe bodemsamenstelling worden aangenomen dat hoge grondwaterstanden (schijngrondwaterstanden) kunnen voorkomen. Hieruit wordt geconcludeerd dat oppervlakteinfiltratie, zonder bodemverbetering, niet zinvol mogelijk is. Een mogelijkheid die verder onderzocht dient te worden is infiltratie door middel van een bovengrondse of ondergrondse infiltratievoorziening met een overloop naar oppervlaktewater (ven).
Waterhuishoudkundige situatie
In het overleg met waterschap Noorderzijlvest is met name de huidige waterhuishoudkundige situatie besproken op basis van door het waterschap aangeleverde informatie (zie afbeelding). De watergangen rondom het plangebied zijn hoofdwatergangen en hebben een belangrijke functie in de afwatering van het bovenliggende gebied. Hoofdwatergangen zijn in beheer bij het waterschap.
De Broekenloop heeft een functie om het gebied ten oosten en noorden van Ter Aard tot Zeijen af te wateren en op peil te houden. De schouwsloot ten oosten van het plangebied dient voor de afvoer van het landbouwperceel ten noorden van het plangebied. Omdat de afvoersituatie in de huidige situatie functioneert, dient de toekomstige waterhuishoudkundige situatie aan tenminste het huidige profiel en functioneren te voldoen.
Huidige waterhuishoudkundige situatie (bron: waterschap Noorderzijlvest)
Wateraspecten
Voor de uitgangspunten en randvoorwaarden ten aanzien van water is gebruik gemaakt van de door het waterschap Noorderzijlvest opgestelde “Notitie Stedelijk Water, Een leidraad voor water in dorp en stad” (nov. 2006). De randvoorwaarden, richtlijnen en uitgangspunten in deze notitie zijn gebaseerd op het meest recente beleid ten aanzien van integraal waterbeheer.
Riolering en waterberging
Een voor waterbeheer belangrijke factor in een ruimtelijk plan is de toename van het verhard oppervlak. Binnen het plangebied zal het verhard oppervlak toenemen door de realisatie van de woning en omliggend erf. Door toename van verhard oppervlak stroomt regenwater, zonder extra maatregelen, sneller af richting oppervlaktewater. Hierdoor kunnen piekwaterstanden ontstaan en afvoeren toenemen. Waterschap Noorderzijlvest gaat er vanuit dat gemeenten bij rioolaanleg de mogelijkheden tot afkoppelen zoveel mogelijk benutten. Bij de realisatie van de woning dient daarom rekening te worden gehouden met een gescheiden rioleringsysteem, waarbij het vuilwater wordt afgevoerd richting de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en dat regenwater hiervan wordt afgekoppeld en behandeld volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren.
De mogelijkheden voor het bergen en afvoeren van afgekoppeld hemelwater in en via de bodem zijn afhankelijk van de lokale bodemopbouw en grondwatersituatie. Voor kleine plannen hanteert waterschap Noorderzijlvest de vuistregel dat het extra te realiseren wateroppervlak gelijk dient te zijn aan 10 % van de toename van het verhard oppervlak (woning en erf).
Waterkwaliteit
In de nabije toekomst zullen de richtlijnen ten aanzien van waterkwaliteit en ecologie sterk beïnvloed worden door de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterschap Noorderzijlvest heeft in het overleg aangegeven, dat er voor de Broekenloop geen specifieke KRWdoelstellingen zijn.
De waterkwaliteit kan worden beïnvloed door diffuse bronnen. Het is daarom vereist om geen of zo min mogelijk uitlogende materialen toe te passen, zoals zinken dakgoten of uitlogende beschoeiingen. Het gebruik van duurzame materialen is een vereiste.
Het plangebied bevindt zich in een hydrologisch aandachtsgebied (POP II). Dat betekent dat er speciale aandacht uitgaat naar de kwaliteit van water dat via het oppervlaktewater of grondwater wordt afgevoerd. Hydrologische aandachtsgebieden staan veelal in relatie tot watersystemen met een natuurfunctie, zoals beekdalen en vennen.
Grondwater
Om grondwateroverlast bij bebouwing te voorkomen mag de drooglegging minimaal 1 m bedragen (zonder kruipruimte). In groenzones of ecologische zones mag de drooglegging minder zijn of mag inundatie optreden. Afspraken hierover dienen vastgelegd te worden in de waterparagraaf. In onderstaande tabel zijn een aantal voorbeelden van droogleggingen te vinden.
Verdroging
Het plangebied bevindt zich binnen een verdrogingsgebied dat voorkomt op de toplijst verdroogde gebieden van de provincie Drenthe. Voor deze gebieden is extra aandacht om de verdroging tegen te gaan. Het bergen van (afgekoppeld) hemelwater in de bodem draagt bij aan het verminderen van verdroging.
Beheer en onderhoud
In de waterparagraaf dient vastgelegd te worden wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van welk deel van het watersysteem. Keuzes als onderhoud vanaf de kant en onderhoud vanaf het water worden in deze planfase gemaakt omdat dit bepalend is voor de inrichting en aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de ruimteclaim.
Waterschap Noorderzijlvest is verantwoordelijk voor het onderhoud aan hoofdwatergangen. Een hoofdwatergang heeft de functie aanvoer, afvoer en berging van water. Hoofdwatergangen zijn in eigendom van waterschap Noorderzijlvest. Noodzakelijke voorzieningen voor het verrichten van onderhoud, zoals onderhoudspaden of inritvoorzieningen voor de maaiboot dienen meegenomen te worden in het ontwerp. Afspraken hierover worden duidelijk vastgelegd in de waterparagraaf of een ontheffing op de Keur. Waterschap Noorderzijlvest heeft richtlijnen opgesteld voor de inrichting van hoofdwatergangen in bebouwd gebied. Hiermee wordt gezorgd dat watergangen efficiënt te onderhouden zijn. Waterschap Noorderzijlvest heeft een sterke voorkeur voor onderhoud vanaf de kant.
Juridische vertaling en advies
Bovenstaande Programma van Eisen gaat in op de uitgangspunten en randvoorwaarden van het waterschap Noorderzijlvest ten aanzien van de belangrijkste wateraspecten. Deze punten zijn meegenomen in het voorlopig ontwerp van het landgoed. In het kader van de watertoets is door het waterschap getoetst voldoende rekening is gehouden met de uitgangspunten en randvoorwaarden. Bij brief van 14 augustus 2009 heeft het waterschap gereageerd op de concept waterparagraaf en deze akkoord bevonden. Aanvullend hierop gaven zij aan dat 10 % van de toename van verhard oppervlak gecompenseerd moet worden en verontreiniging van grond- en oppervlaktewater voorkomen moet worden. Er mogen daarom geen uitlogende materialen gebruikt worden. Het waterschap heeft aangegeven graag mee te willen denken over de mogelijkheden van het realiseren van ecologische vormen van compensatie van het verhard oppervlak. Bij de uitwerking van het inrichtingsplan voor het landgoed zal waterschap worden betrokken.